Wipe your tears away
Onmiddellijk na de aanslagen, bezochten we Parijs. Het was de enige keer dat we zonder wachten de Eifel toren konden beklimmen, wat we dan ook deden. Wij durfden nog. Maar de stad was stil, de stemming bedrukt. Wie kon, bleef weg.
Na de vredesmars en een nieuwe politieke wind, herleeft de stad als nooit tevoren. Parijs heeft zijn tweede adem gevonden. Parijs heeft zijn hart en moed getoond en wordt nu bezocht door zoveel kleur dat je niet meer weet wie waarin gelooft.
We bezoeken de Sacré Coeur, samen met een paar moslima’s. Ze komen niet op inspectie, maar bezoeken de kerk als toeristen. 3 vrouwen met hoofddoeken nemen op de trappen selfies. Ondanks al onze verschillende kleuren, talen en culturen lijken we verbluffend hard op elkaar. De smartphone wordt gedeeld en verbind ons allemaal. Hier voel je, het komt goed met de wereld.
Ook in Musée d’Orsay alle kleuren, alle culturen. We begrijpen allemaal de taal van het museum en schuiven in een druk geroezemoes langs de mooie schilderijen die het begin symboliseren van onze moderne wereld. Ik ben zeker dat Renoir dit tafereel had willen schilderen.
En dan de fietstocht via Saint-Denis, naar het Stade de France. Want vanavond speelt U2 en daar komen we eigenlijk voor.
We vertrekken met onze Velib huurfiets vanuit het bruisende centrum van Parijs. Na een paar kruispunten, vallen de andere fietsers weg. Nu zijn er alleen wij en de auto’s. 2 kilometer verder rijden we Saint-Denis binnen, het Molenbeek van Parijs. Plots zijn er geen kleuren meer. Wij zijn de enige met kleur, de blanke. Rondom ons, alle kleuren bruin. Op de fiets slechts twee vreemd gecaste figuren op een toeristenfiets. Alle anderen rondom ons zijn streetwize.
Vluchtelingenkamp 1. De schok is groot. Zo dicht bij dat bruisende centrum, de totale armoede. Vluchtelingen leven op de berm van een autobaan. Sommigen bemachtigden een luxe plek: zij vonden dekking onder het viaduct. Honderden tenten, enkel jonge mannen. En wij erdoor op onze fiets.
Een brug verder, vluchtelingenkamp 2. Zelfde scenario. Ook hier geen toeristen. Wel politie. En vele goeddoeners; camionetten leveren pakketten. Stewards met fluo hesjes bewegen door het kamp. Het contrast kan niet groter zijn met de rijke, bruisende wereldstad, slechts 5 km verder.
We fietsen er in stilte door.
En dan, 500 meter verder, politie bezet het kruispunt. Daar passeert de stroom auto’s voor het stade de France. De auto’s bewegen door de rij agenten heen.
We plaatsen onze fiets en wandelen het laatste stuk in de zwarte wereld.
Aan het volgende kruispunt opnieuw politie en hier is dan eindelijk de stroom concertgangers. We voegen in. We wandelen nu met de stroom mee. Concertgangers met rugzakken, regenkledij - klaar voor het optreden van hun leven. Geen van deze mensen kwam door Saint-Denis. Er was een andere, veiligere weg. De zwartheid rondom ons valt weg en na nog een paar politiekordons, gezet voor onze veiligheid, zijn we eindelijk ‘onder ons’.
Weg Saint-Denis, weg probleemwijk, weg vluchtelingen. Hier zijn we veilig. Hier komt geen terrorist meer door. Want je weet toch nog wat er gebeurde in Saint-Denis, aan het Stade de France?
Dan begint het concert. One. We zijn één. Equals, we sing, we believe. Wij vrouwen, mannen, we zingen mee. Prachtig. We willen geloven in een betere wereld. Met Bono als leider zingen we over gelijkheid, moed en vrijheid. Met zijn 80.000 opgesloten in een stadium, achter vele hekken, met buiten een heuse politiemacht.
Op de terugweg blijven we in de stroom mensen. We worden door een veilige corridor recht naar de metro geleid. Niets verraad hier de aanwezigheid van de zwarte wijk. De omgeving is anoniem, de machine geolied. Agenten met paarden versperren de weg naar de zijstraten.
We herhalen ons fiets avontuur niet en stappen op de metro. Wij zijn de bange blanke man. Maar we zingen wel over gelijkheid en dat is ook al iets.
Terug in Parijs mengen de kleuren zich opnieuw. De hoop herleeft en we wipe our tears away.
80.000 mensen bezochten die avond Saint-Denis, één van de armste voorsteden van Parijs. Niet 1 van die 80.000 mensen kocht iets bij de lokale middenstand. Geen 1 café in Saint-Denis tapte een pint meer. Nochtans werd de bouw van het Stade de France ooit als een kans gezien voor de wijk. De verbroedering bleef dus uit, al geloofden we er in. Er gebeurde, behalve een geweldig concert, niets nieuwswaardig. Al kan ik natuurlijk alleen maar met zekerheid spreken over onze kant van het hek.
De politie heeft dus goed werk geleverd. Er waren geen incidenten. Maar moeten we daar dan blij om zijn? Is dat voldoende? Dat we leven achter hekken, voor onze veiligheid en daar goed zijn? Zal dit het wederzijds begrip helpen? Groeien we op deze manier naar elkaar toe? Of vergroten we net de angst en het onbegrip door helemaal weg te blijven uit de ‘moeilijke wijken’?
Op 1 augustus speelt U2 in Brussel. We zullen opnieuw meezingen uit volle borst. We geloven in de droom van Bono. We willen zijn wereld van gelijkheid. Onze ogen zijn open, onze armen zijn open. Nu de hekken nog.
Comments